maandag 20 maart 2017

Lucifer: De duivel deed niets verkeerd

Daar zijn we weer met een controversiële titel. Een titel die ik met liefde zou verdedigen als we het hadden over het boek 'Lucifer' geschreven door Joop van Vondel in 1654. Dit renaissancistische boek kreeg veel te maken met de controversie rond zijn eigen thema en past daardoor bij de wetenschappelijke revolutie en de eerste stappen richting de verlichting. Hierbij lever ik een samenvatting van wat dit duivelse literaire werk te bieden heeft. Geniet.

Samenvatting:

Lucifer heeft Appolion naar de aarde gestuurd om te gaan kijken hoe de mens daar leeft. Toen Appolion terug kwam deed hij verslag bij Belzebub over het Hof van Eden. Het bleek dat het paradijs op aarde mooier was dan het paradijs van de engelen. Adam en Eva hadden veel meer schoonheid.
Gabriël, samen met de rei engelen, kwam toen vertellen dat God besloten had om de mens boven de engelen te plaatsen. De engelen moesten voortaan de mensen dienen en aanbidden.
Lucifer ging naar Gabriël, samen met een stoet van engelen. Hij ging klagen. Voordat Gabriël er was stookte Belzebub Lucifer op dat hij zich moest verzettem. Toen Gabriël kwam ging Lucifer vragen stellen. Gabriël gaf echter geen antwoord en zei dat Lucifer moest vertrouwen op God. Belzebub stookte Lucifer weer op. Deze keer met succes. Er ontstonden nu twee groepen engelen, de Luciferisten en de Rei (de goede engelen). Ze gingen strijden met elkaar. Michael geeft zijn veldheer Gabriël met zijn schildknaap Uriël de opdracht om de opstand tot een einde te brengen. Rafael probeerde vrede te stichten. Hij deed zijn uiterste best om Lucifer alsnog tot inkeer te brengen. Als Lucifer door zou gaan zal hem een afschuwelijke straf te wachten staan. Rafael zag wel dat Lucifer wanhopig was, en riep de Rei te hulp. Samen bidden ze tot God Dat Hij de opstandige engelen genadig mag zijn.
Uriël verteld het verloop van de slag aan Rafael. Lucifer had de slag verloren en stort de diepte in. Hij veranderde in een monster, een mengeling van zeven dieren. (Deze zeven dieren symboliseren de zeven hoofdzonden.)
De Rei van Engelen zingt een overwinningslied, dat eindigt in een lofprijzing van God. Toen kwam echter Gabriël met een ongelukkig verhaal: ‘Lucifer heeft zich gewroken door Belial naar de aarde te sturen. Hij heeft Adem en Eva door de slang laten verleiden. Maar gelukkig zal eens de Verlosser komen, die de zonde kan vergeven.’
De duivels werden opgesloten, en het hellevuur werd ontstoken om de gevallen engelen voor eeuwig te straffen. Aan het eind spreekt de Rei van Engelen de hoop uit dat de Verlosser komen zal.

Recensies:

https://www.hettoneelspeelt.nl/cms_files/MediaGalerij/Other/otherfiles0504_00.pdf

https://www.hettoneelspeelt.nl/cms_files/MediaGalerij/Other/otherfiles0880_00.pdf


Eigen mening:

Een mooi boek over een verhaal wat wij (christelijk en Europese) mensen maar al te goed kennen. Een verhaal van populisme, wanhoop en vernietiging. Belzebub doet me denken aan een Mussolini of een Hitler wanneer hij Lucifer opstookt om in opstand te gaan. Uiteindelijk is Lucifer niet degene die de opstand ontketend, maar hij is wel de zondebok. Zo zie je hoe mensen onbedoeld slechte dingen doen en sommige slechte mensen niks fout lijken te doen. Mooi verhaal dat zowel de bijbel als de maatschappij reflecteert.





Leeuw van Vlaanderen. More like: waarom schrijf ik dit?

Heb jij ook altijd in een wereld willen leven waarin kindersterfte op 5% ligt, iedereen sterft aan ongeneeslijke ziektes, de huwelijksleeftijd 12 jaar is en de gemiddelde leeftijd op 30 jaar zit? Dat vonden schrijvers uit de achttiende- en negentiende eeuw nou ook! Romantiek ging immers over liefde voor het vaderland en niet om objectiviteit. Een goed voorbeeld hiervan is het boek 'De leeuw van Vlaanderen' (ook bekend als Slag der Gulden Sporen).

Het Boek:

In het jaar 1302 is Vlaanderen bezet door de Fransen. De Fransen hebben de dochter (Philippa) van de tachtigjarige graaf Gwijde van Vlaanderen gevangen genomen. Hierdoor gaat Gwijde met 50 van de Vlaamse edelen naar Compiègne, waar de Franse koning Philippe le Bel op dat moment verblijft. Omdat zijn vrouw, Johanna van Navarra erachter komt dat Philippe de dochter van Gwijde wil vrijlaten, (door een brief van De Chatillon) laat zij de hele groep, onderwie ook Robrecht van Bethune (de zoon van Gwijde en de man die door iedereen ‘de leeuw van Vlaanderen’ genoemd word) kerkeren. Alleen Diederik de Vos weet te ontsnappen. De Koningin stelt hierop haar oom De Challiton aan als landvoogd voor Vlaanderen. Ondertussen verblijft de dochter van Robrecht van Bethune, Machteld, bij Adolf van Nieuwland, die eerder zwaar gewond is geraakt bij een gevecht met een Fransman, in zijn huis in Brugge. Adolf en Machteld worden verliefd op elkaar. Adolf van Nieuwland vraagt aan Pieter Deconinck, deken van de wolwevers en aan Jan Breydel, deken van de beenhouwers, om ervoor te zorgen dat Machteld niets overkomt. Jan Breydel en Pieter de Coninck worden door de graaf van Vlaanderen benoemd tot aanvoerders van het Vlaamse leger (later krijgen ze ook nog de titel van ridder). Als Johanna van Navarra samen met haar man naar Brugge komt, wordt er door de Leliaards (Vlamingen die de Fransen steunen) een feest georganiseerd. Dit feest moet worden betaald uit een extra belasting en hier komt verzet tegen. Uiteindelijk krijgen de Fransen de stad Brugge op voorwaarde dat men de belasting niet hoeft te betalen. Later ontmoet Adolf in Brugge een man, die hij niet direct als Diederik de Vos herkent (hij was namelijk als monnik verkleed). Diederik vertelt aan Adolf dat hij contact heeft gehad met Robrecht van Bethune en dat zijn bewaker bereid is om hem een aantal dagen te laten gaan als er iemand anders in zijn plaats komt. Adolf neemt de plaats van Robrecht in. Voordat Robrecht van Bethune in Vlaanderen terug is, wordt Machteld door de Fransen gevangen genomen. Jan Breydel wil wraak en Deconinck kan hem niet langer tegenhouden wanneer hij naar het slot van Male gaat, waar Machteld zou verblijven. Hij krijgt hier in een café ruzie en gaat ’s avonds terug met meer mensen. Hij neemt het slot dan geheel in en ze vermoorden iedereen die de kreet 'Schild en Vriend' niet zonder accent kan uitspreken. Machteld is hier inmiddels al weggevoerd en wordt onderweg gezien door haar vader, die haar uit de groep Fransen bevrijdt met veel machtsvertoon. Wanneer hij haar verzorgt herkent zij hem niet en daardoor moet ze een aderlating ondergaan. De Vlaamse edelen die niet in gevangenschap zitten, beramen samen met de zoons van Graaf Gwijde een algemene opstand tegen de Fransen (deels omdat ze Machteld hadden meegenomen). In Brugge proberen de Fransen zonder vorm van proces een aantal oproerige Vlamingen (de Klauwaards) op te hangen. Deze verzetten zich, met steun van de hele bevolking, maar de Franse soldaten kunnen hen overwinnen en plunderen de hele stad leeg. Daarbij wordt de moeder, de broer en de zus van Jan Breydel vermoord. De Coninck en Breydel, die al eerder met hun benden uit de stad waren vertrokken, vallen de stad in de nacht daarop aan. Alle Fransen worden uit Brugge verdreven.
Er komt uiteindelijk een grote veldslag (1302, de Guldensporenslag) tussen een groot leger Fransen (62 000 man sterk) en een klein leger Vlamingen (32 000 man sterk). Deze groep komt dus niet alleen uit Brugge, maar ook andere Vlaamse plaatsen hielpen mee in deze oorlog (o.a. Kortrijk, waar het gevecht ook plaatsvindt en Gent). Deze veldslag wordt uiteindelijk gewonnen door de Vlamingen. Dit was niet gelukt zonder de hulp van een bijzonder sterke ‘gulden’ ridder die later Robrecht van Bethune blijkt te zijn. Hij had van zijn bewaker in Frankrijk toestemming gekregen om stiekem naar Vlaanderen terug te keren. In deze oorlog is Adolf van Nieuwland, die inmiddels de geliefde van Machteld is geworden, zwaar gewond geraakt. Hij overleeft het uiteindelijk wel en na de slag geeft Robrecht de toestemming aan Adolf om met zijn dochter Machteld te trouwen. Hierna keert Robrecht terug naar Frankrijk. Helemaal aan het eind komt nog een samenvatting van wat er in de jaren daarna gebeurde, hoe door veel oorlog de Vlamingen uiteindelijk toch nog geheel vrij werden. Later zal Robrecht het graafschap overnemen, omdat zijn vader inmiddels is overleden. Als de nieuwe graaf leeft hij nog 17 jaar.

Recensies:

https://www.hebban.nl/recensies/hebban-56e1c5fa68927-over-de-leeuw-van-vlaanderen


Eigen mening:

Een mooi boek dat een van de grootste gebeurtenissen uit de geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden beschrijft op de onafhankelijkheidsverklaring na (niet dat ik die ooit zou erkennen). Hendrik Coscience past in zijn tijd en legt de grondslagen voor het nationalisme dat Europa doet schudden rond die tijd. Natuurlijk kon hij het niet laten en is er toch wat romantiek over de gebeurtenis gegooid, maar dat echte verhaal is ook even opmerkelijk. Het heeft mij nog eens goed naar de Zuidelijke Nederlanden doen kijken en mijn interesse doen ontwaken.


zondag 12 maart 2017

Vogeljongen

Ha ha hallo dames en heren. Het is ik, hondjoch, met een nieuw legitiem boek dat u echt moet lezen.

Het Boek:

Het boek waarover ik vandaag even zal vertellen heet Vogeljongen. Het is geschreven door Guus Bauer en uitgebracht in februari 2016. Een boek dat zich onder andere bezighoudt met misbruik binnen de kerk, de holocaust en op een kleinere schaal armoede, volwassen worden en familiedrama.

Samenvatting:

Een geslaagde zakenman ontwaakt in een ziekenhuisbed. Hij kan zich niet bewegen en ook niet praten, maar zijn brein werkt op volle toeren en hij registreert alles wat er om hem heen gebeurt. Zijn zintuigen lijken zelfs aangescherpt, maar interveniëren kan hij niet. Hij is volledig in zichzelf opgesloten, comateus voor de buitenwereld. Hoe is hij in die toestand beland? Mogelijk heet het te maken met de ontdekking van 'zijn nieuwe identiteit'. Gelukkig is zijn geheugen niet aangetast en hij gaat op zoek naar gemiste tekens in zijn leven, in zijn jeugd. Zijn herinneringen projecteert hij op het systeemplafond, zijn enige houvast, zijn 'plafondagenda'. Langzaam vult zich ook de blanco pagina over de oorzaak van zijn aandoening en realiseert hij zich de impact van wat altijd voor hem is verzwegen. Tegelijkertijd vraagt hij zich af of hij zich zelf niet ook schuldig heeft gemaakt aan ontkenning en aan wat er echt is gebeurd met zijn eerste schoolvriend. Stukje bij beetje ontdekt de zakenman de waarheid. Maar krijgt hij nog de kans om die wereldkundig te maken? Waarschijnlijk niet haha.

Recensies:

http://www.tzum.info/2016/03/recensie-guus-bauer-vogeljongen/
http://www.literatuurplein.nl/recensie.jsp?recensieId=872

Eigen mening:

Ik heb enorm genoten van het lezen van dit boek. Dit kwam vooral vanwege de snelle afwisseling die voortkomt aan de grote hoeveelheid flashbacks die er in het boek verwerkt zijn. Wel echt een vervelend verhaal. Zeker richting het einde voelde ik al aankomen dat er op z'n minst één iemand om het leven zou komen. Het was mooi zolang het duurde. Het boek was na twee dagen flink lezen uit. Nu zak ik langzaam terug naar het nihilisme.

Eet smakelijk.





woensdag 1 maart 2017

Roofstaat

Wow, wat een super goed boek dat ik hier heb. Het zou toch jammer zijn als ik een samenvatting zou maken:

Roofstaat is een boek dat de zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis behandeld. Die zijn behoorlijk vreselijk. Vanaf de eerste kruistocht waaraan Nederlandse provinciën meededen tot nu gaan we op zoek naar de plaatsen en momenten waarop de Nederlanders en de Nederlandse staat zich behoorlijk hebben misdragen. Van de paar duizend chinezen die we hebben gestolen tijdens de reis van Bontekoe tot de miljoenen die we hebben verdiend aan opium verslaafden.

Zo, nou ben je wel geïnteresseerd hé? Zou toch jammer zijn als ik nu de meningen van anderen zou gebruiken om mijn mening voor het boek te onderbouwen. Hier zijn twee recensies:

http://www.volkskrant.nl/boeken/roofstaat-gaat-over-de-gehele-wereld~a4287696/

https://decorrespondent.nl/4178/dit-boek-toont-de-zwarte-kant-van-de-nederlandse-geschiedenis-en-wil-zo-een-echt-multiculturele-samenleving-mogelijk-maken/171331424-ae0899bd

Waarom? Want fuck jou.

Mijn mening over dit boek luidt zo. Het is pittig goed. Het boek is geschreven op een manier waarop alle verhalen samenkomen. De gruweldaden worden lekker gruwelijk uitgebeeld en doen dus niet te kort aan de werkelijkheid.Ik heb echt veel plezier beleefd aan het idee dat mensenleed altijd zal blijven bestaan en dat wij daar zelf de grootste bron van zijn. Het houdt niet op. Hoeveel een mens zich kan aanzetten om het leven van anderen een letterlijke hel te maken is echt niet normaal. Best ziek eigenlijk dat we zover kunnen gaan terwijl we weten dat we allemaal op zoek zijn naar geluk.
Het komt nooit meer goed.

maandag 28 november 2016

Tussentijdse conclusie (het houdt niet op)

Zo hé. Door de jaren heen heb ik toch al redelijk wat bij elkaar gelezen. Hier even een boodschappenlijstje maar dan voor boeken. Een soort boekenlijstje:

Reynaerde
Het Wederzyds Huwelyksbedrog
Babel
Titaantjes
Vlucht regenwulpen
De Aanslag
De zwarte man met het witte hart
Problemski hotel
Roofstaat
Zoek
Dit zijn de namen
Reizen zonder John

Dat is nog eens een lang lijstje. Het is helaas nog niet genoeg. Ik zal nog een aantal boeken moeten lezen. Hier een soort verlanglijstje voor boeken. Een soort boekenlijstje:

leeuw van vlaanderen
Lucifer
Mandarijnen op zwavelzuur
Vogeljongen

maandag 9 maart 2015

Kom hier dat ik u kus



Samenvatting:

Deel 1: 1976-1978

Mona is negen wanneer haar moeder Agnes verongelukt. Haar vader is alleen maar bezig met zijn werk en Mona moet voor haar drie jaar jongere broertje Alexander zorgen. Het huishouden wordt, zonder dat Mona's vader dat erg leuk vindt, overgenomen door de familie van Agnes, die ook al haar spullen en herinneringen weghaalt. Mona vindt het moeilijk dat haar moeder, die toch al vaak streng tegen haar was, er niet meer is, vooral omdat ze nu minder aandacht krijgt en niet kan opschieten met haar broertje. Maar ze wil wel graag flink zijn voor haar vader en hem gelukkig maken.

Nog maar een half jaar na Agnes' dood heeft hij een vriendin, Marie: Mona kan goed met haar overweg (al vindt ze het een beetje raar wanneer ze hen betrapt tijdens de seks) maar Agnes' moeder vindt het helemaal niet leuk. Marie en Mona's vader trouwen een jaar na Agnes' dood en Mona en haar broertje moeten Marie nu mama noemen. Dat vindt Mona moeilijk, en voor Marie is het lastig om te wennen aan haar nieuwe leven. Ze ruziet vaak met Mona's vader en raakt van streek als Mona haar niet vertelt dat ze onterecht strafwerk heeft gekregen.

Mona besluit dat ze het Marie naar de zin wil maken en een tijdje gaat dat goed. Tot Mona Marie op een nacht bespiedt tijdens een eetbui en als Marie haar aanwezigheid ontdekt, slaat ze Mona.

Op Mona's elfde verjaardag kondigen haar vader en Marie aan dat ze een kindje verwachten. Drie weken te vroeg wordt het geboren: een meisje, Anne-Sophie. Mona zorgt veel voor haar, maar Marie vindt dat vervelend en Mona hoort haar praten over dat ze niet gelukkig is, dat ze van de kinderen en haar man af wil. Kort daarna gaat ze met Anne-Sophie naar haar ouders toe. Mona voelt zich verantwoordelijk: ze ziet dat haar vader ongelukkig is en gaat naar het huis van Maries ouders. Ze vraagt Marie om terug te komen en drukt dan Maries sigaret op haar arm uit, als straf voor zichzelf omdat ze Marie niet goed genoeg denkt te hebben behandeld.

Deel 2: 1991

Mona is inmiddels 24 en werkt als dramaturg (theatercriticus) bij het toneelgezelschap van de beroemde regisseur Marcus. Haar 21-jarige broer Alexander heeft een elf jaar oudere vriendin, Charlie, die in verwachting is: hij stopt met zijn studie medicijnen om zich te wijden aan het gezinsleven. Zijn vader en Marie zijn daar niet blij mee.

Mona krijgt een relatie met schrijver Louis, maar is er niet zeker van of hij echt om haar geeft. Als ze met elkaar naar bed gaan, komt zij niet klaar en daarna zien ze elkaar steeds minder omdat Louis zijn sociale leven belangrijker vindt. Mona is boos op zichzelf dat ze over zich heen laat lopen maar blijft toch steeds naar hem teruggaan. Intussen laat ze zich meeslepen door haar baas Marcus, die haar probeert over te halen cocaïne te gebruiken en met hem te vrijen.

Het kindje van Alexander en Charlie wordt geboren: een jongetje, Marvin. Anne-Sophie heeft het moeilijk, maar praat nergens over.

Deel 3: 2002

Mona's leven draait inmiddels bijna volledig om haar vader, die met darmkanker in het ziekenhuis ligt. Hij ondergaat zware behandelingen en het is onzeker of ze wel werken. Op zijn verzoek ontdekt Mona brieven van een andere vrouw in zijn werkkamer.

Mona is nog steeds samen met Louis, met wie ze steeds vaker ruzie krijgt omdat hij zoveel werkt en haar zo weinig aandacht geeft. Ook is Marcus nog steeds verslaafd en daar lijdt Mona onder: hij is tijdens het werk niet te genieten en geeft haar geen credit voor wat ze doet.

Wanneer haar vader zieker wordt, licht Mona Anne-Sophie in, die al jarenlang door Amerika reist. Haar vader vertelt haar over de vrouw die hem de brieven schreef: ze heette Johanna en hij had een affaire met haar toen hij ongeveer vijf jaar met Marie getrouwd was. Hij maakte er een eind aan omdat hij vond dat hij bij Marie moest blijven. Zonder dat iemand ervan af weet, brengt Mona hem naar Johanna toe zodat ze elkaar nog eens kunnen zien.

Mona's vader vertelt haar dat haar moeder zo'n hard karakter had omdat ze door haar vader werd mishandeld en verwaarloosd. Agnes raakte ongepland zwanger van Mona en trouwde met Mona's vader omdat dat de enige optie was, niet omdat ze zo verliefd op hem was.

Mona regelt dat Johanna naar het ziekenhuis komt om haar vader te bezoeken wanneer het slechter met hem gaat. Marie betrapt hen en vertelt Mona dat ze al langer vermoedde dat hij een affaire had. Anne-Sophie komt, maar weigert te praten over wat er destijds voor heeft gezorgd dat ze vertrok. Marcus' productie is volgens Mona niet goed, maar hij negeert haar kritiek en krijgt veel negatieve reacties na de première. Hij ontslaat haar omdat ze volgens hem haar werk niet goed heeft gedaan.

Mona's vader vraagt haar om te regelen dat hij euthanasie mag plegen. Nadat hij het slaapmiddel heeft gekregen, is zij degene die 's nachts bij hem waakt. Tijdens die wake overlijdt hij en dan realiseert Mona zich dat ze al haar hele leven is en doet wat anderen van haar verwachten. Ze maakt het uit met Louis en besluit dat het eindelijk tijd is om zichzelf te zijn.

Titelverklaring:

Kom hier dat ik u kus is Vlaams: in het Nederlands zouden we zeggen: kom hier, ik wil je kussen (in het Vlaams wordt iedereen u genoemd). De titel komt pas laat in het verhaal terug: Louis zegt het tegen Mona nadat ze ruzie hebben gemaakt en hij haar wil tonen dat hij van haar houdt. Mona heeft deze zin echter al veel vaker gehoord: misschien niet met zoveel woorden, maar het is wel kenmerkend voor de relaties die ze heeft of heeft gehad met de mensen om haar heen. Kom hier dat ik u kus betekent dat Mona altijd gehoorzaam is geweest, mensen altijd gelukkig heeft proberen te maken en zich ook altijd weer heeft laten vermurwen tot iets, bijvoorbeeld tot goedmaker als ze boos was.

Schrijver:

Griet op de Beeck is een vlaamse schrijfster die geboren is op 22 augustus 1972 in Turnhout. Ze heeft van 1994 tot 2004 gewerkt als dramaturg en als artistiek leider van het Toneelhuis. Hierna vertrok ze naar Duitsland en werd journaliste. In 2013 publiceerde zij haar eerste boek Vele hemels boven de zevende. Later in 2014 schreef ze het boek Kom hier dat ik u kus.

Schrijfstijl:

De schrijfstijl van Griet op de Beeck is het beste te omschrijven als typisch Vlaams. Het duurde eventjes voor ik als lezer doorhad dat het om een Belgisch boek ging, want in sommige hoofdstukken is het taalgebruik gewon doorsnee Nederlands, maar er zijn ook veel momenten, vooral in de dialogen, dat er typisch Vlaamse uitdrukkingen worden gebruikt. Zo is de zinsbouw af en toe een beetje anders dan in het Nederlands en wordt er alleen maar gij en u gebruikt in plaats van jij en je. Afgezien hiervan leest het boek prettig: het is erg vlot geschreven, als een soort dagboek. Er wordt veel gebruik gemaakt van dialogen en gebeurtenissen: weinig beschrijvingen of details, waardoor het lekker weg leest. De hoofdstukken zijn over het algemeen kort en je blijft steeds benieuwd naar wat er gaat komen doordat de schrijfster de informatie doseert over de hoofdstukken: niet alles wordt in één keer verteld.

Recensies:

-Dizzie.nl
Kom hier dat ik u kus is een roman over Mona, als kind, als vierentwintigjarige, en als vijfendertigjarige. Een verhaal over waarom we worden wie we zijn, geschreven met humor, scherpte en veel schaamteloze eerlijkheid. Over ouders en kinderen. Over kapotte mensen en hoe zij ongewild anderen ook kapotmaken. Over waar verantwoordelijkheid eindigt en schuld begint. Over geheimen en eenzaamheid. Over ziekte en zwijgen. Over de gevaren van sterk zijn. Over vergeten en niet kunnen vergeten. Over jezelf durven redden. En natuurlijk ook nog over de liefde. Omdat dat alles is wat we hebben, of toch bijna. Over Vele hemels boven de zevende (2013): `Op de Beeck heeft een betoverende tekst geschreven: een tekst als een Spinvisliedje, waarin flarden van mensenlevens zo gerangschikt zijn dat het bij de toehoorder een vleugje heimwee oproept, en schrijnt. de Volkskrant ***** `Een weergaloos boek. de Standaard `Een wondermooi debuut. HP/de Tijd Over Vele hemels boven de zevende (2013): `Een warm boek dat twee keer zo lang had mogen zijn. NRC Handelsblad `Fictie van de bovenste plank. Een psychologisch eerlijke roman over hoe mensen aanmodderen en hun eigen weg zoeken. De Morgen **** `Op de Beeck weet heel dicht op de huid van haar personages te zitten, hun ellende en kracht gaan dwars door je ziel. De personages zijn zó levensecht dat het boek zich vanzelf laat lezen. Trouw `Een debuutroman waarin de ene zin nog mooier is dan de andere. Elsevier `Een boek over ons gestuntel en onze pogingen om niet alleen te zijn: zo superieur geschreven, zo teder en kwetsbaar en bijwijlen ook zo geestig dat je hart ervan breekt en opspringt tegelijk. Peter Verhelst Op de Beeck is een scherp observator () In het slim opgebouwde Vele hemels boven de zevende bespeelt zij verscheidene registers tegelijk. Vrij Nederland `Op de Beeck geeft de eenzaamheid een montere literaire stem. Of het nu om overspel gaat of de hel van het internetdaten, ze weigert vanuit een diep begrip van het al te menselijke te veroordelen. En schrijft daar schijnbaar luchtig over. Bovendien slaagt ze in de voor debutanten hachelijke keuze voor de ik-vorm. Dat zie ik niet vaak, in mijn doorgaans neerdrukkende praktijk. In de gaten houden dus, die getalenteerde Griet. Jeroen Vullings Griet op de Beeck (1973) was tien jaar lang dramaturg in het theater. Daarna ging ze schrijven voor humo en De Morgen. Voor haar debuutroman Vele hemels boven de zevende ontving ze De Bronzen Uil Publieksprijs 2013 en het boek werd genomineerd voor de ako Literatuurprijs 2013 en de Academica Literatuurprijs 2014. Dit debuut wordt binnenkort verfilmd door Jan Matthys, voor wie Op de Beeck het scenario ontwikkelt. Naar haar tweede roman wordt al sinds het verschijnen van Vele hemels boven de zevende reikhalzend uitgekeken.

-Recensieweb.nl
Drie woorden heeft Op de Beeck maar nodig om haar hoofdpersoon een gezicht te geven. ‘Lief van hem,’ denkt dramaturge Mona over de man die haar ogenblikken eerder nog zo kwaad maakte dat ze theatraal een toetsenbord kapot wilde slaan. Maar dat laat ze na, want dat doen mensen alleen in films en series. In het echt kan ze niet boos zijn op theaterregisseur Marcus Meereman, zelfs niet als die haar net heeft opgezadeld met de onmogelijke opdracht nog iets te maken van een toneelstuk dat aan alle kanten rammelt. Maar lief van hem dat hij toch nog vraagt naar haar doodzieke vader.
Het is Mona ten voeten uit: het meisje dat koste wat kost in de smaak wil vallen bij de sterke, overheersende, maar ook volstrekt egocentrische mannen tegen wie ze opkijkt. Marcus dus, maar vooral Louis, die er niet uitziet en niet lekker vrijt, maar wel een bekende schrijver is. Dus blijft ze jaren hangen bij deze man, die haar keer op keer teleurstelt.
Hang naar aandacht en erkenning
Mona, die als kind door haar barse moeder in de kelder werd opgesloten als er iets niet deugde, en dat was nogal snel, want die moeder was streng. Gevolg: Mona groeit op als een meisje dat zichzelf altijd wegcijfert, in haar hang naar aandacht en erkenning.
Dat is dan mooi samengebald in dat ‘Lief van hem’. Je weet meteen wie Mona is. Maar: dat gebeurt op bladzijde 252, in het derde en laatste deel van Kom hier dat ik u kus. Mona heeft dan al bijna een half leven achter de rug en de lezer driekwart van de roman. Eigenlijk kennen we Mona dan al lang, ten voeten uit, 250 bladzijden lang.
De man naar wiens aandacht ze het meest hunkert is haar vader Vincent. Hij laat zijn dochter over aan de grillen van die enge moeder en haalt na haar dood zonder blikken of blozen een stiefmoeder in huis die in eenzelvigheid voor al die mannen niet onder doet. Maar tandarts Vincent is altijd gaatjes aan het uitboren in zijn praktijkruimte. Als hij zich voorneemt dan maar eens voor zijn dochter op te komen, laat hij het glansrijk afweten. Ook dan zien we weer typisch Mona-gedrag: ze slikt haar teleurstelling weg als papa haar meeneemt naar de frituur.
‘We lopen verder door de regen en ik wou dat het altijd zo zou blijven. Dat we zouden doorstappen tot het einde van de wereld, door alle landen, zonder ooit moe te worden, zonder ooit nog te moeten slapen of iets anders te eten dan frietjes of naar school gaan of werken of ooit nog opstellen over eten te moeten schrijven. Alleen maar altijd doorgaan. Papa en ik.’
Een goedmakertje als ultiem geluksmoment. Mooie scènes genoeg, en scherpe dialogen tovert voormalig dramaturge Op de Beeck ook moeiteloos uit haar mouw. Maar Mona leren we zo snel kennen dat we al even snel op haar uitgekeken raken, ook omdat ze braaf alle symptomen vertoont van een meisje dat – zachtjes gezegd – in haar jeugd nogal tekort is gekomen: goedmaakgedrag, een minderwaardigheids- en vadercomplex, tot zelfverminking aan toe.
Karakters zonder eigen stem
Dan helpt het ook niet als de andere personages slechts toonbeelden zijn van slechte eigenschappen: stiefmoeder Marie (volstrekt egocentrisme), vriend Louis (idem) en Marcus (idem). Een van de weinige sympathieke karakters is Charlie, maar die speelt als vriendin van broer Alexander (het spreekwoordelijke lieverdje tegen wie Mona nogal afsteekt) haar rolletje van luis in de pels van de familie wel weer met erg veel nadruk.
Al die personages zien we door de ogen van Mona. Kom hier dat ik u kus was er zeker mee geholpen geweest als die karakters een eigen stem hadden gekregen. In haar debuut Vele hemels boven de zevende leverde deze aanpak een veelkleurig portret op van een familie en haar omgeving. Had Op de Beeck ook haar tweede roman deze vorm gegeven, dan was ze nog meer in herhaling vervallen, maar had ze vast een betere opvolger geschreven.
‘Ik wou dat op een dag, gewoon opeens, alle angst op was, zoals het warme water als ik heel lang heb gedoucht, maar dan overal en voor iedereen.’ Pas als Mona langzamerhand door begint te krijgen dat ze het zelf is die haar angst op moet maken, veert de lezer weer op. Dan pas laat ze zich van een kant zien die we nog niet van haar kennen, dan pas begint ze boven zichzelf uit te stijgen, en het boek waarin ze de hoofdrol speelt ook. Pas op de helft van haar leven en tegen het eind van het boek, dat dan weer wel.

Eigen recensie:

Een erg tragisch boek met personages waarin je je kunt inleven. Een vrij zielig verhaal dat je echt doet meeleven. Het onderwerp echtscheiding is behoorlijk groot in Nederland en daardoor heeft het boek ook een groot publiek proberen aan te trekken. Het feit dat Mona vaak kiest voor dat wat anderen van je willen is iets wat ik niet kan laten en daardoor moet ik ook verder lezen om de gevolgen hiervan te kunnen zien. En aan het eind van het boek kom je dan toch erachter dat al die mensen ook weer niet aan haar denken terwijl zij hen altijd voor zichzelf zet. Erg verdrietig en enorm mooi.

Reizen zonder John



Samenvatting:

Op 23 september 1960 begon John Steinbeck aan een reis per auto door de Verenigde Staten: vanuit zijn woonplaats Sag Harbor, enkele kilometers ten noordoosten van New York City, zou hij eerst in het noorden New England aandoen, vervolgens zich westwaarts begeven om via Niagara Falls, Detroit, Chicago, ‘the Great Plains’ en Montana de westkust te bereiken. Vanuit Seattle zou hij dan door Oregon naar California rijden om daar oostwaarts en huiswaarts te keren via Austin, Houston en New Orleans. Steinbeck reisde met zijn hond, een poedel, en noemde het reisverslag naar zijn metgezel: Travels with Charley.

Was zijn literaire carrière eind jaren vijftig in een impasse geraakt, dan slaagde hij erin met het reisverslag zijn faam als groot schrijver opnieuw glans te geven: zijn reportage met de eraan gekoppelde reflectie over de staat van Amerika, werd met veel belangstelling onthaald; in 1962 kreeg Steinbeck de Nobelprijs voor literatuur. Vijftig jaar later reist Geert Mak hem achterna; hij neemt geen hond mee, maar wel, zo vernemen we terloops, zijn vrouw.

Reizen zonder Charley zou dan ook een aanvaardbare, zij het van weinig inspiratie getuigende titel voor zijn reisjournaal geweest zijn. In de plaats daarvan krijgen we als titel Reizen zonder John, niet alleen inspiratieloos, maar ook flauw en amechtig. Overigens klopt die titel niet, want John Steinbeck is op nagenoeg elke bladzijde metonymisch aanwezig, omdat Mak voortdurend naar hem verwijst, niet alleen naar zijn reisverslag Travels with Charley, maar ook naar de brieven die hij tijdens zijn tocht aan zijn vrouw Elaine schreef, en naar de romans die hem wereldberoemd gemaakt hebben, The Grapes of Wrath en East of Eden. Daarenboven controleert Mak onophoudelijk de juistheid van Steinbecks verslag: altijd opnieuw vraagt hij zich af of Steinbeck inderdaad die avond een praatje gemaakt heeft met enkele plaatselijke nachtbrakers dan wel of hij het zogenaamde gesprek met cafégangers verzonnen heeft, of Steinbeck inderdaad die nacht buiten geslapen heeft dan wel of hij in het plaatselijk hotelletje overnacht heeft. Blijkt dat Steinbecks verslag niet altijd met de feiten strookt. Of dat ertoe doet, laten we in het midden; vast staat dat het ons geen enkel begrip over het hedendaagse Amerika bijbrengt.

De talrijke citaten uit de geschriften van Steinbeck vormen geen obstakel, ze illustreren enkel hoe Mak te werk gaat. Mak kan nauwelijks een observator genoemd worden: in de plaatsen die hij aandoet, vertelt hij niet over wat hij waarneemt of meemaakt, maar hij herhaalt wat hij met betrekking tot die plaatsen bij Steinbeck en vele anderen gelezen heeft. Bij zijn bezoek aan Deerfield, één van de oudste nederzettingen waar de Pilgrim Fathers neergestreken zijn, verhaalt hij over het pionierende bestaan van de eerste kolonisten: hoe de Europeanen samenleefden met de autochtone bevolking, voornamelijk Irokezen, die hen niet als indringers en veroveraars behandelden maar als een nieuwe stam die een plaats zocht in ‘Native North America’, wat de Europeanen van de locale tuinbouwcultuur leerden (en vooral niet leerden), dat de Europeanen de ingewikkelde taal van de zogenaamde indianen (Mak schuwt dit woord niet) nooit hebben hoeven leren, omdat ze vanaf het eerste moment bij hen in het Engels terecht konden, hoe de inheemse bevolking geëlimineerd werd door uitheemse ziektes, zoals de pokken, en hoe het samenleven stilaan ontwricht geraakt is.

Mak vertelt graag de sage van de teloorgang der indianen: als hij Little Bighorn in Montana bezoekt, gaat hij niet alleen in op de historische veldslag waarbij duizenden indianen onder leiding van het legendarische opperhoofd Sitting Bull korte metten maakten met het zevende cavalerieregiment onder leiding van de populaire generaal George Custer, maar hij vertelt ook uitgebreid over hoe de presidenten in de eerste helft van de negentiende eeuw systematisch de ‘native Americans’ hebben bedrogen en verraden.

Hetzelfde scenario herhaalt zich bij het passeren van Detroit: Mak schrijft vaak verhelderende dingen over hoe deze stad in de loop van de twintigste eeuw uitgegroeid is tot de autostad van de wereld – ‘Motown’ met meer dan tweehonderd fabrieken voor auto’s, motoren en onderdelen – en welke rol de zwarten in die ontwikkeling gespeeld hebben. Alleen, hij besteedt daarbij meer bladzijden aan Henry Ford dan aan het Detroit van het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw, nu de bevolking meer dan gehalveerd is en de stad in leegstand en krakerspanden wegzinkt.

De tocht eindigt in New Orleans, waar – zoals kan worden verwacht – het verhaal van tropische orkaan Katrina nog eens wordt overgedaan: hoe de regering en het leger nadat de dijken doorgebroken waren, geen sikkepit gaven om de mensenlevens in gevaar.

Nogmaals: Mak weet de interesse van de lezer te wekken, niet door eigen ervaringen op te dissen, maar door gezagsvolle bronnen te citeren. Het obligate Over de democratie in Amerika van Alexis de Tocqueville ontbreekt uiteraard niet op het appel. Verder put Mak uit Francis Fukuyama, John Lewis Gaddis, John Galbraith, Timothy Garton Ash, Tony Judt, Sinclair Lewis, Simon Schama, Howard Zinn en vele, vele anderen. Met hen constateert hij dat de traditionele ‘American way of life’, die wereldwijd miljoenen mensen bekoord heeft, als een zeepbel uiteengespat is: het machtige gevoel dat het leven niet door het noodlot maar door jezelf bepaald wordt, heeft decennia lang stand gehouden, maar ligt nu aan diggelen. Misschien is dat gevoel wel (zelf)destructief, want de droom dat je kunt opklimmen ‘from rags to riches’ ondersteunt en stimuleert het eigen zelfbeeld, maar levert weinig of niets op voor het collectief; sterker geformuleerd: uiteindelijk brengt die droom schade toe aan de handhaving van zo iets als een gemeenschap of samenleving. Wie dit doordenkt, begrijpt dat zwaarlijvigheid in de VS een maatschappelijk probleem geworden is.

Niet zonder ironie signaleert Mak dat Tocqueville al in de jaren dertig van de negentiende eeuw zijn verbazing uitsprak over de enorme hoeveelheden voedsel die de Amerikanen ‘op een of andere manier in hun keel weten te proppen’. De obesitas-epidemie heeft niet alleen met de slechte kwaliteit van het voedsel te maken, noch met de aanmoediging om de godganse dag te schransen, maar vooral met de onuitroeibare gretigheid waarmee Amerikanen zich alles wat voor hun ogen komt toe-eigenen. Op gelijkaardige wijze vinden vele Amerikanen het vandaag moeilijk om te accepteren dat natuurlijke grondstoffen niet onbeperkt voorradig zijn, dat ze m.a.w. uitgeput kunnen raken, en dat het daarom verkieslijk is om niet met een petroleum slurpende Cadillac te rijden.

Tegelijk weet Mak dat de VS niets meer illustreren dan het wereldwijde failliet van de politiek. Welke politicus verkondigt nog een geloof, tenzij de ideologie dat men te allen prijze moet winnen? Holle slogans als ‘we gaan ervoor’ trekken blijkbaar massa’s mensen aan die zich vooral niet willen afvragen ‘waar we nu precies voor gaan’. Meer dan ooit leven we in een schijnwereld: politici scheppen illusies die ze feiten noemen. Toch wordt de rekening ooit betaald, en uitgerekend dàt overkomt momenteel de VS.

De wereld waarin de VS gedurende zeventig jaar een uitzonderlijk dominante positie innamen, is niet meer. Het goede nieuws is dat we misschien evolueren naar een wereld waarin de machtsverhoudingen meer in evenwicht zullen zijn. Ook dit laatste inzicht ontleent Mak aan een boek: hij heeft wekenlang door de VS getoerd, maar hij heeft duidelijk meer geleerd uit lectuur dan uit zijn reiservaring.

Schrijver:

Geert Mak is op 4 December 1946 geboren in Vlaardingen. Hij heeft gestudeerd aan de universiteit van Amsterdam (staatsrecht en rechtssociologie en daarna werd hij docent aan de universiteit van Utrecht in staats- en vreemdelingenrecht. Daarna was hij redacteur bij de Groene Amsterdammer en vanaf de jaren negentig werd hij fulltime schrijver.

Schrijfstijl:

Het is meer een reisverslag dan een verhaal. Hij praat tussendoor ook over de reis van Steinbeck samen met zijn hond Charlie (titelverklaring voor het originele boek Travels with Charley: In search of America). Naast veel van de gedachten van Geert Mak en de reizen van John Steinbeck komt hij ook veel Amerikanen tegen met wie hij praat. Dit neemt hij mee in het boek om net zoals John een beter beeld van Amerika te kunnen krijgen.

Recensies:

-NCRV gids

Nou, ik heb het uit, Reizen zonder John. Meer dan 500 pagina’s. Kostte het moeite? Helemaal niet. Het fijne van reisboeken is dat je zo lekker mee kan liften. Lekker in je luie stoel laat je anderen stof happen, de weg kwijt raken, vieze ontbijtjes wegwerken en alles wat er maar komt kijken bij zo’n enorme onderneming als een reis door de VS. En als die afgelopen is en het boek uit, dan overvalt je hetzelfde gevoel als bij een echte: Jammer dat het is afgelopen en blij dat het voorbij is.
Zo’n reis is bij voorbaat te lang en te veel. Amerika is zo’n gigantisch continent in alle opzichten, dat ik al bewondering heb voor de poging om daar één geheel van te maken. Gelukkig had Geert Mak een leidraad, anders was hij er waarschijnlijk nooit aan begonnen. Travels with Charley, het beroemde boek van John Steinbeck over de reis die hij met zijn poedel maakte, uit 1960. (las ik nooit, moet ik bekennen, misschien alsnog.)
Niet dat Steinbeck erg sympathiek wordt afgeschilderd door Mak. Om te beginnen wordt duidelijk dat onze John uit de titel nogal wat verzonnen heeft. Hij moet in die oude bus enorm gejakkerd hebben en had amper tijd voor gesprekken. En af en toe liet hij zijn vrouw Elaine een paar dagen overkomen om met haar in een sjiek hotel te verblijven. Maar de mythe van de stoere eenling moest intact blijven, dus daar staat niets over in zijn ‘Travels’ .
We kennen Geert Mak van zijn boeken over Amsterdam, over Jorwerd, over Europa. Maar vanaf zijn jeugd was hij gefascineerd door Amerika: ‘Wij kopen van ons zakgeld platte pakjes kauwgom, mooi ingepakt, met een los plaatje van een filmster - die sparen we - , en alles ruikt vreemd en rozig: Amerika!’ Voor hem was Amerika een droomland.
Hij begint in Steinbecks woonplaats Sag Harbor, en reist via Detroit, Chicago, helemaal naar de westkust, dan naar het zuiden en via de woestijn en Texas naar New Orleans. Hij doorkruist alle soorten landschappen en af en toe spreekt hij met mensen die hij ontmoet. Dat geeft hem de gelegenheid om vooral veel geschiedenis te vertellen. Mak heeft in sommige recensies het verwijt gekregen dat hij in dit boek de journalist heeft laten ondersneeuwen door de historicus. Dat hij te veel in de ‘aangenaam gekoelde’ jeep is blijven zitten.
Steinbecks boek ging vooral over Steinbeck zelf, over zijn worsteling met de eenzaamheid, met zijn krakkemikkige lijf, de naderende ouderdom. Hij wilde nog één keer iets stoers doen (‘I’m still a man. Damn it!’) en over het Amerika dat zo veranderd was dat hij het soms niet meer herkende .. Waar Mak persoonlijk mee worstelt, daar kom je niet achter. Mak is Steinbeck niet. Maar dat vind ik helemaal geen bezwaar! Hij is een geweldige geschiedenisleraar, die me zoveel duidelijk gemaakt heeft over Amerika, dat ik nu veel beter snap waarom ik zo’n hekel aan heb aan die energieslurpende, luidruchtige Amerikanen die zich altijd zo op de borst slaan. Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor.

-Volkskrant

Zoals voor velen van zijn generatie, opgegroeid in de jaren vijftig en zestig, heeft Amerika voor Mak lange tijd twee gezichten gehad. Het afstotelijke gezicht van een land dat zich schuldig maakte aan rassendiscriminatie en imperialistische bedilzucht. Maar ook het verleidelijke gezicht van een land dat meer levensplezier uitstraalde dan Europa, een land met flair en vernieuwingsdrang. Voor Mak kwam er nog iets bij. Amerika was ook het vaderland van een schrijver die hem aansprak vanwege zijn documentaire inslag en die hem mede inspireerde tot zijn zwerftochten door Europa: John Steinbeck, auteur van vermaarde werken als The Winter of Our Discontent, The Grapes of Wrath en Cannery Row.

Om zijn eigen land beter te begrijpen - en om zichzelf te bewijzen dat hij op 58-jarige leeftijd nog mans genoeg was voor zo'n onderneming - maakte Steinbeck in 1960 een reis van ongeveer drie maanden dwars door Amerika: vanuit zijn woonplaats Sag Harbor op Long Island langs het noorden naar het westen en via een zuidelijke route weer oostwaarts.

Bewondering
Twee jaar geleden deed zich voor Geert Mak de kans voor om zijn fascinatie met Amerika en de bewondering voor Steinbeck aan elkaar te knopen. Mak besloot in Steinbecks voetspoor te treden en ongeveer dezelfde reis te maken, zodat hij zijn indrukken van het huidige Amerika kon vergelijken met de reiservaringen die Steinbeck een halve eeuw eerder had opgedaan. Grootste verschil tussen beide projecten: Steinbeck reisde met zijn hond Charley - vandaar de titel: Travels with Charley - terwijl Mak vergezeld werd door zijn vrouw.

Steinbecks tocht vijftig jaar later nog eens overdoen - het is een lumineus idee, dat in Maks eigen woorden 'als een gebraden duif' zijn mond is komen binnenvliegen. Maar niet alleen zíjn mond. Al snel komt hij erachter dat een paar Amerikaanse journalisten dezelfde ingeving hebben gekregen en eveneens het spoor van Steinbeck volgen, eentje zelfs voor een website die zich richt op hondenbezitters.

Mak doet nog een ontnuchterende ontdekking: Steinbecks reisverslag klopt op verscheidene punten niet. Hij beschrijft ontmoetingen en situaties die zich in werkelijkheid niet hebben voorgedaan. Hij doet het voorkomen alsof hij moet opboksen tegen het ongerief en de eenzaamheid, terwijl hij in werkelijkheid meermalen met zijn vrouw in comfortabele hotels verbleef.

Het maakt niet zo veel uit. Steinbecks observaties blijven zeer nuttig materiaal, waaraan Mak zijn eigen indrukken kan toetsen en waarmee hij aan zijn relaas historische diepte kan verlenen. En historische diepte is als het ware Maks handelsmerk.

Reizen zonder John is niet alleen een tocht door de VS, het boek is ook en vooral een reis door de Amerikaanse geschiedenis. Een rijk geschakeerde reis, soms wel eens iets te rijk - bij tijd en wijle wordt de reiziger Mak geheel overvleugeld door de geschiedenisleraar Mak, waardoor hij te veel uitweidt en zijn relaas aan spanning inboet. Dan zou je hem als lezer willen toeroepen: en nu weer op pad!

Kaalgeslagen steden
Waar Steinbeck zich een halve eeuw geleden vooral zorgen maakte over de vervlakking van Amerika, treft Mak een grootmacht in verval aan. Hij rijdt over slecht onderhouden wegen, ziet kaalgeslagen binnensteden en ontvolkte plattelandsgemeenten, praat met Amerikanen die nog slechts met grote moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen en die vrezen voor de toekomst. In zijn ogen is Main Street USA nog slechts een lauw aftreksel van het warme bad dat het ooit was (of pretendeerde te zijn).

Dat is zeker waar, maar het is ook wel een beetje een nostalgische waarheid. Het hart van Amerika klopt al lang niet meer in Main Street, al klampen ook veel Amerikanen zich vast aan die illusie. De trek naar de suburbs is in de jaren vijftig en zestig ingezet en heeft het karakter van tal van steden veranderd. Er is ook al geruime tijd sprake van een economische en demografische verschuiving richting het zuiden en zuidwesten van het land, een trend die delen van het noordoosten en middenwesten hebben veroordeeld tot de status van Rust Belt, met zijn wegkwijnende zware industrie.

Schrijfster Dorothy Parker omschreef Los Angeles ooit als '72 voorsteden op zoek naar een centrum'. Om de zoveel tijd wisselen buurten elkaar af als hotspot. Tot op zekere hoogte geldt dit ook voor Amerika als geheel. Steden en regio's floreren en vallen terug, om later misschien weer tot hernieuwde bloei te komen. Zo is er zelfs hoop voor het zwaar aangeslagen Detroit.

Om te zien of en hoe Amerikanen nieuwe wegen inslaan, is de reisroute van Steinbeck - die ervan overtuigd was dat het 'ware Amerika' op het platteland was te vinden - misschien niet de ideale richtingwijzer. En misschien moet je ook met een iets andere blik kijken dan Mak, die sterk wordt geboeid door vergane glorie.

Het neemt niet weg dat Reizen zonder John een monumentaal boek is met prachtige passages en een schat aan informatie. In de epiloog doet Mak de bekentenis dat Steinbeck 'niet altijd prettig reisgezelschap' was: nogal eens nukkig en onbetrouwbaar. Maar op zijn goede momenten was hij een fantastische waarnemer.

In dit boek heeft Mak minstens zoveel goede momenten als zijn illustere voorganger. En qua betrouwbaarheid wint hij het met gemak.

Eigen recensies:

Een prachtig boek dat je een voorstelling geeft van wat er te verwachten valt in Amerika met veel leuke flashbacks naar de verhalen van Steinbeck en de tijd waarin hij rondreed in zijn truck met zijn Franse poedel Charley. Erg mooi om te zien hoe iemand twee reizen en twee tijden in één boek kan samenbrengen. Heb erg genoten van de feiten die Geert Mak erbij heeft gehaald en hoe hij mijn grootte interesse voor geschiedenis nog groter heeft weten te maken. Een aanrader voor iedereen die een grote fantasie heeft omdat je dan zo mee kan reizen door Amerika.