In 1900 woont Raden Aquasi, een prins, op Java en hij kijkt terug naar zijn verleden. Kwasi en Kwame waren prinsen van het Ashantese rijk en leefde daar tot de koning van Ashanti de Nederlanders aanbood om hun op te voeden zodat zij de band tussen de twee landen konden verbeteren. De twee jongens reizen af naar Nederland waren ze studie krijgen aangeboden op een kostschool in Delft. Quame gaat na de schooling in het leger en pleegt zelfmoord. En Aquasi vertrek naar Java waar hij ongellukig leeft. De Nederlander die ze meenam uit Afrika heeft spijt van zijn besluit.
Kaft:


Dit zijn de voor- en achterkant door mijzelf ontworpen. Ik hoop dat het mooi was want het kostte behoorlijk veel moeite om het erop te krijgen.
Uitleg over de stijl:
Het boek word verteld vanuit het perspectief van Aquasi (Kwasi). Het is alsof hij als de oude man die hij is in 1900 het verhaal aan jou verteld. Een soort alwetende verteller dus. Hij geeft wel vaak punten uit het perspectief dat hij op dat moment heeft gezien. Het verhaal speelt zich daarom ook altijd rond hem af. Hij is er altijd deel van of kijkt ernaar. Soms zijn er dan tussen het verhaal door ook momenten dat hij als een oude man op java leeft en dit moet de tegenwoordige tijd voorstellen terwijl de rest zijn herrineringen zijn. Het verhaal speelt zich dus af rondom Kwasi, gaat om Kwasi en word verteld door Kwasi. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de dingen die gebeuren op de kostschool. Hij leert hier boksen en krijgt hier kritiek op van Kwame. Ik vind het op zich wel wat hebben omdat het je echt kan meetrekken in het verhaal.
Mail/Brief aan hoofdpersoon:
Beste Kwasi,
Ik heb jou verhaal gevolgd en met je meegeleefd. Het heeft natuurlijk wel een aantal vragen bij mij naar boven gebracht. Waarom pleegde Kwame zelfmoord? En waarom liet u Cornelius niet meerijden in de koets van Van Drunen? U het toch kunnen aandringen bij Van Drunen om hem toch mee te kunnen nemen? Is dit niet waarom hij u later niet wilde promoveren op Java? Dit zijn terecht vragen die toch bij mij zijn blijven hangen na het te weten komen van uw levensverhaal. Maar dan is er nog een belangrijke vraag. Hoe kon u het volhouden? Het gedrag van Verheeck. Dat u telkens ''Ik ben een vieze vuile zwartjakker'' tegenover u klasgenoten moest zeggen. Het feit dat mensen u bleven nakijken. Zelfs de mensen die zichzelf schminkten als zwarte piet keken u raar aan, terwijl zij met al die make-up op hun gezicht zaten. Het maakt toch allemaal niet uit. ''Kleur krijg je niet zelf, maar van anderen.''. Goed gezegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten